Begrijpend lezen

Met Nieuwsbegrip oefenen leerlingen de volgende leesstrategieën:
• voorspellen
Vooraf aan de tekst de pagina('s) 'scannen': titel, kopjes en tussenkopjes lezen, illustraties en onderschriften bekijken. Ook de strategie 'vragen stellen' komt hier al aan de orde: wat verwacht ik in dit stukje tekst te lezen? Wat zou ik willen weten hierover? Welke voorkennis heb ik? (nieuwe informatie aan oude koppelen). Na het lezen: klopte je voorspelling enigszins (of ging de tekst een hele andere kant op dan verwacht)?


• ophelderen van onduidelijkheden
Hoe kom je achter de betekenis van moeilijke woorden of stukjes tekst? Ook hiervoor is een stappenplan: stukje terug of verder lezen, het woord zelf goed bekijken (soms herken je een stukje van het woord en kun je de betekenis daaruit afleiden), de illustratie(s) goed bekijken, wellicht wordt hierdoor de betekenis wél duidelijk. Soms kun je de tekst tóch begrijpen als je het woord niet kent. Maar soms is een woord zó belangrijk, dat je de draad kwijtraakt en is het handig de betekenis alsnog op te zoeken in het woordenboek als je er met het stappenplan niet uitkomt.

• samenvatten
Kinderen leren samenvatten aan de hand van de volgende stappen: belangrijke (zelfstandig naam)woorden onderstrepen (we noemen ze kernwoorden), net als belangrijke namen en getallen/jaartallen/bedragen/etc. Van deze woorden zinnen maken. Deze zinnen vormen een verkort verhaal van de tekst (waardoor de essentie van het verhaal niet verloren gaat). Heel lastig voor kinderen: wat zijn hoofd- en wat bijzaken? (bijzaken worden vaak gebruikt om een tekst aantrekkelijker en levendiger te maken)

• vragen stellen
Tijdens het lezen van een tekst ben je (als volwassene onbewust) constant vragen aan 't stellen. Zowel over hetgeen je net gelezen hebt (en welk beeld heb je er bij?) als over de vragen die je nog hebt om nieuwsgierig verder te kunnen lezen. Dit leren kinderen het best door het hardop voor te doen (modellen).
Gaat het bijvoorbeeld over een bepaald land, dan zou de vraag kunnen zijn: 'waar ligt dit land?' of 'ken ik dit land?' of 'wat weet ik van dit land?' Ook op deze manier wordt nieuwe informatie aan al bekende informatie gekoppeld.

• relaties/verwijswoorden
Als kinderen inzicht hebben in verwijswoorden, begrijpen ze een ingewikkelde tekst beter. We leren terug te lezen in de tekst op zoek naar wie er (letterlijk!) bedoeld wordt met 'hij', 'dit', 'die', etc. Waar verwijst dit naar? Ook relaties zijn belangrijk: ook inzicht in tegenstellingen, oorzaak-gevolg, ed. maakt een tekst overzichtelijker. Woorden als 'maar', 'daarom', 'want' geven relaties aan (ze hebben met elkaar te maken).


In elke les van Nieuwsbegrip staat één van bovenstaande strategieën centraal. Ze vormen de basis van een stappenplan wat leerlingen gebruiken bij het lezen van de teksten. Een zesde strategie, visualiseren, komt regelmatig aan de orde in een opdracht waarbij leerlingen een sleutelschema van de tekst moeten invullen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten